Als je tijdens huwelijk wordt geboren, word je geacht het kind te zijn van de echtgenoot van je moeder. Volgens ons recht is de echtgenoot van je moeder jouw juridische vader. Dat betekent dat je volgens de registers van de burgerlijke stand afstamt van deze man. Jij draagt (meestal) de achternaam van deze man en je bent zijn erfgenaam. Zelfs in het geval de echtgenoot van je moeder niet jouw biologische vader is, wordt hij toch aangemerkt als de juridische vader.

Als je erachter komt dat iemand anders jouw biologische vader is en je wilt dat deze man voor de wet jouw vader wordt, heb je enige haast om dit te bewerkstelligen. Je moet namelijk eerst aan de rechter verzoeken om de ontkenning van het vaderschap van je juridische vader gegrond te verklaren. Je mag namelijk geen drie ouders hebben. Het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning moet je bij de rechtbank indienen binnen drie jaren nadat jij bekend bent geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet jouw biologische vader is. Er bestaat een uitzondering als je erachter komt tijdens minderjarigheid; dan mag je het verzoek indienen tot uiterlijk drie jaren nadat jij meerderjarig bent geworden. Pas nadat de ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot van je moeder gegrond is verklaard en er is geen hoger beroep meer mogelijk tegen deze uitspraak, kan je de rechtbank verzoeken om het vaderschap van je biologische vader gerechtelijk vast te stellen. Dit kan overigens wel in één procedure.

De eerste hindernis die ik regelmatig tegenkom, is de vervaltermijn van drie jaren. Mensen vertellen mij vaak dat ze deze termijn niet kenden. Vele jaren later (als ze zelf wat ouder en wijzer zijn) willen ze graag de biologische werkelijkheid in overeenstemming brengen met de juridische situatie. Rechters reageren dan met de zin: “iedereen wordt geacht de wet te kennen”. Met andere woorden: het wordt je aangerekend als je de termijn van drie jaar niet kende. Eigen schuld, dikke bult. Dit is niet altijd redelijk en vaak stappen rechtbanken dan ook over de termijnoverschrijding heen en nemen ze het verzoek toch in behandeling.

Maar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2021:130) heeft in 2021 anders geoordeeld waarbij ze de termijn strikt hanteerden. Het Hof was van mening dat als het kind de termijn van drie jaren niet heeft benut, er in beginsel geen aanleiding bestaat om het willekeurige moment, waarop het kind alsnog anders wil, af te wachten. Dit zou volgens het Hof kansberekeningen in de hand werken, bijvoorbeeld op het gebied van erfrecht.

Ik wil u dan ook bekend maken met de termijn van drie jaren. Blijft u binnen deze termijn, dan neemt de rechtbank altijd uw verzoek in behandeling. Wij springen dan ook met succes over de eerste hindernis heen.

Bent u te laat? Ook dan ben u niet per definitie verloren. Het zal alleen een stuk lastiger worden om de rechter te overtuigen om uw verzoek toch in behandeling te nemen. Daarvoor kunt u bij ons terecht: wij doen niets liever dan een rechter overtuigen van uw en ons gelijk.

Auteur: Tamara De la Haije